De Lambertuskerk in Oldebroek.
De Lambertuskerk of Dorpskerk in Oldebroek is geen imponerende kathedraal, maar een eenvoudige, stijlvolle dorpskerk. De bouwstijl is deels Romaans, deels half gotisch.
Vele geslachten zijn in de loop der jaren opgegaan naar dit bedehuis om Gods Woord te horen, Hem aan te roepen en te danken en om te zingen als gemeente van Gods trouw en goedheid.
Naamgeving.
Door de Rooms-katholieke geestelijkheid is de kerk gewijd aan de heilige en martelaar: St. Lambertus. Deze geestelijke, welke in de 7 e eeuw in Maastricht was geboren, is in zijn geboorteplaats 40 jaar bisschop geweest.
Nadat Lambertus is vermoord, werd hij heilig verklaard. De oude R.K. kerk heeft als gedenkdag van St. Lambertus 17 september aangehouden.
Indertijd heeft het gilde van wolwevers in Oldebroek e.o. St. Lambertus als hun schutspatroon aangenomen. Hieruit kan worden verklaard, waarom de traditionele Schapenmarkt in Oldebroek, op de woensdag voorafgaande aan 17 september wordt gehouden. Historie.
De kerk is van oorsprong een z.g. “hallenkerk”, een rechthoekig gebouw geweest. Van dit oude gedeelte zijn de toren 14 e eeuw, en het koor van de 15 e eeuw, nog als zodanig herkenbaar. Het oude middenschip van de kerk, was iets uitgebouwd.
Uit alles blijkt dat we te maken hebben met een voor-reformatorisch kerkgebouw, met fraaie ramen, muurbeschilderingen en verschillende bij-altaren.
In het middenschip van de kerk stonden 6 vierkante pilaren, ter ondersteuning van het dak, met daarnaast zijgangen. De preekstoel stond aan de zuidzijde van het middenschip.
Zie plattegrond 1, Anno 1825.
Het gewelf van het middenschip was niet hoog, namelijk dezelfde hoogte als die van naast de toren.
Omtrent het bouwjaar van de kerk lopen de meningen uiteen. Het rapport van de Gelderse Archeologische Commissie uit 1921 vermeldt hierover onder andere het volgende:
Het torengedeelte dateert uit de 14 e eeuw,
Het koor uit het eind van de 15 e eeuw, Terwijl de aan het koor gebouwde sacristie uit de 16 e eeuw stamt.
In de oorlog van 1629 heeft een brand de kerk geteisterd;
voor herstel van de schade is een bedrag van F 225,– ontvangen.
Veranderingen aan de kerk in de loop der jaren.
De eerste verandering heeft plaats gevonden in 1844. Tegen de noordermuur van de kerk wordt een catechiseerkamer, die ook als vergaderruimte kan worden gebruikt, aangebouwd.In een vergadering van 5 juli 1844 wordt aan dit besluit nog het volgende toegevoegd: “Wanneer dit mocht nodig zijn zal die Noordermuur van de kerk voorzover die kamer strekt, kunnen worden weggebroken, waardoor een vergroting van het kerkgebouw zou daargesteld zijn.” In 1860 krijgt men problemen met de ruimte. Een voorstel om het koor af te breken, krijgt gelukkig geen bijval. Wel wordt besloten om de versieringen aan de gewelven van het koor met “potlandsche cement” te bestrijken.
Op 3 april 1866 schrijft de kerkvoogdij de volgende brief naar het Provinciaal College van Toezicht, met de vraag om goedkeuring tot het vergroten en het verhogen van de kerk.
” Kerkvoogden en Notabelen overwegende de reeds lang gevoelde behoefte wegens de toenemende bevolking of talrijkheid der gemeente, die bij den openbaren Godsdienst oorzaak is, dat onze Kerk elke Godsdienstoefening stampvol is zoo, dat zwakkeren en bejaarden ook schoolgaande kinderen door hunne ouders tot hun leedwezen in huis moeten gelaten worden, omdat ze geen plaats in de kerk kunnen bekomen,
Dat ook de Predikant vooral in het Zomerseizoen bij de zeer lage gewelven in het eivol kerkje in deze grote gemeente onder grote vermoeienissen zijn werk verricht, ja menigmaal in een stoom van zweet na het eindigen van de Godsdienst het kerkgebouw verlaat,
Dat ook gedurig storing in de Godsdienst plaats heeft, omdat mensen het er niet in houden kunnen en niet tijdig genoeg hun plaats verlaten door het gedrang moeten gedragen worden.” Wellicht zal deze toestemming vrij snel zijn verleend gezien het bericht van aanbesteding.
De aanbesteding heeft onder leiding van architect C.L. Jurling uit Nijkerk plaats op dinsdag 5 juni 1866 des namiddags 2 uur, na voorafgaande aankondiging per advertentie in de Zwolsche Kamper- en Harderwijker Courant.
Het nodige zand haalt men uit het “kerkenland”, in gebruik bij de Weduwe Blaauw. De eerste steen wordt nog hetzelfde jaar gelegd door Ds. Knap.
Het karwei word gegund aan aannemingsbedrijf Dieberink uit Kampen, voor een bedrag van F 15.000,–.
Deze verbouwing heeft tot gevolg dat de noorder- en zuidermuur met zijn schitterende ramen, prachtige gewelven en zware kolossen verdwijnen, bijhoudens een klein gedeelte van de muren bij de toren. De preekstoel welke wellicht in 1750 is gebouwd, plaatst men voor het koor, dat nu aan het kerkgebouw wordt onttrokken. In het koor bouwt men in 1867 een kerkekamer, terwijl in de zuidermuur van het koor een uitgang naar buiten komt. De sacristie word als bergplaats ingericht. Voor velen heeft het kerkgebouw door deze rigoureuze veranderingen nu geen enkele architectonische waarde meer.
In 1922 heeft weer een kerkrestauratie plaats.
hierbij worden geen delen van de kerk weggebroken. Zelfs brengt men verbeteringen aan. De gewelfschilderingen in het koor komen weer te voorschijn. De kerkekamer in het koor en de deur (zuidzijde) verdwijnen, terwijl het koor in zijn geheel weer bij de kerk wordt gevoegd. De sacristie krijgt haar oorspronkelijke betekenis terug:
deze doet weer dienst als ruimte waar de predikant zich gereed maakt voor de dienst. Eertijds bewaarde men hier tevens alles wat voor, de altaardienst nodig was. à zie plattegrond 2.
Rond 1930 krijgt de kerk na plaatsing van het “Dekkers” orgel een opknapbeurt;
de banken worden geschilderd door de schilders E.J. Mendel F 425,– en B. van Dijk F 594,70,–
Het plafond wordt gewit door Jac. Van Beek voor F 345,–. Tevens schildert Jac. Van Beek 180 stoelen à 30 ct. En E.J. Mendel 97 stoelen à 30 ct.
G.J. Prins Szn, voor stukadoorswerk F241,14. Het steigerwerk verricht door L. Nagelhout, kost F 676,82. Stofferen preekstoel H.A. van Beek F 8,81.
Verder schildert Jac. Van beek de kroonlampen, ramen en torenspits voor F 219,80. Al met al een bedrag van F 3.057,26. Voor het toezicht op de werkzaamheden ontvangt H.J. van werven F 76,08.
In 1965/1966 wordt een algehele restauratie uitgevoerd en op 14 oktober 1966 kon de kerk tijdens een feestelijke kerkdienst weer in gebruik worden genomen.
In febr./maart 1996 krijgt de kerk opnieuw een opknapbeurt. Met ca. 95 vrijwilligers word onder leiding van koster Van de Streek het geheel opgeknapt. Een steiger van 6,5 m hoogte van ca. 100 m2 is de werkvloer, waar vanaf het plafond, na schoonmaak, opnieuw word gesausd.
De houten gebogen spanten worden afgekrabd en in de vroegere kleuren, zandgeel met een bordeauxrode bies geverfd.
Het enthousiasme van de vrijwilligers wordt vergroot door het feit, dat aan het plafond bij de middelste kroonlamp, er een prachtig figuur voor de dag komt nadat de oude kalklaag eraf is gehaald. Ook hier komen de originele kleuren voor de dag. Daar enkele figuren niet gaaf zijn vanwege reparatie in het stucwerk, worden er sjablonen gemaakt om zo de figuren weer te herstellen. Door 3 personen is hier ’s nachts tot in de kleine uren aan gewerkt. Het resultaat is dan ook schitterend. Alle muren worden gesausd en alle deuren donkerrood geverfd. De kroonlampen zijn gezandstraald en geverfd, d.w.z. de kelken en bladeren in goudkleur. Toren, klok en uurwerk.
Zoals genoemd dateert de toren uit de 14 e eeuw. Het torenportaal heeft een koepelvormig gewelf van rode baksteen. Helaas zijn deze gewelven bij de restauratie op advies van Monumentenzorg wit gekalkt.
Gelukkig is deze bekalking bij de grote onderhoudsbeurt in 1996 er weer afgehaald, evenals van de gewelven van de naast liggende “paardenstal” en voormalige kerkeraadskamer.
Bij de aanvang van de kerkdiensten, overlijden en begrafenissen wordt de klok geluid. De 1 e klok is in 1635 geplaatst; zij had een middellijn van 1.27 m en een hoogte van 1.- m.
Op last van de bezetters moest deze klok worden afgestaan om als oorlogstuig te worden gebruikt. Op 8 februari 1943 is de klok afgevoerd. Zij is niet meer teruggekomen.
Op 14 november 1947 is een nieuwe, de huidige klok geplaatst. Zij heeft een gewicht van 1350 kg. De klok is van het volgende opschrift voorzien:
” Nederlandse Hervormde Kerk te Oldebroek.
In plaats van de in1943 door de Duitsers
geroofde klok ben ik Anno 1947 geplaatst.
Hoort mijn stem. De levenden roep ik.
De doden beween ik.” De gewelven aan weerszijden van de toren hebben in de oorlogstijd dienst gedaan als schuilplaats voor Joden, piloten en onderduikers.
Het open gedeelte boven in de toren deed vroeger dienst als uitkijkpost. Bij een dreigende overstroming werd hierin de z.g. stormlantaarn gehangen om de mensen te waarschuwen voor het naderende water. Nu wordt er de vlag uitgestoken op de nationale feestdagen. Orgel. In oude tijden is er veel gediscussieerd over het orgelspel in de kerk. In veel synodevergaderingen is dit onderwerp een punt van gesprek geweest. Zowel de voorstanders van een orgel in de kerk, alsmede de tegenstanders betwistten elkaar op Bijbelse gronden over dit onderwerp.
Na 1650 begint men positiever te denken over een orgel in de kerk. Een belangrijk voorstander was Constantijn Huygens. Deze wijst op de belangrijkheid van de begeleiding van de zang in de Eredienst. In de bijbel wordt immers gesproken over citers, tamboerijnen en dergelijke. In Oldebroek zal dit ook wel een punt van gesprek zijn geweest.
In 1750 wordt er zo staat geschreven een “klein orgeltje” aangeschaft. Het is toch nog wel een redelijk orgel; het heeft 12 stemmen met een aangehangen pedaal. De bouwer van het orgels is niet bekend.
Dit orgel wordt in 1929 verkocht naar Kornhorn en van hieruit wordt het in 1985 verkocht aan de Herv. Gemeente in Heemstede. Het wordt geplaatst in de “Oudekerk”. Om het orgel te completeren wilde Heemstede graag onze beelden kopen. Daar wij ze niet wilden verkopen, heeft men om hierin te voorzien in Italië soortgelijke beelden gekocht. De gemeenteleden zijn blijkbaar erg tevreden over de aanschaf van het orgel. Het blijkt dat er geld over is na aanschaf van dit orgel. Men besluit dan ter verfraaiing van het orgel 3 beelden te laten maken. Een zekere Van Bolder (Arnhem) krijgt de opdracht hiervoor.
Hieronder vindt u de originele tekst van een brief, die een zekere van Haersolte schrijft aan de toenmalige kerkmeesters. Mijn Heer Dewijl van Bolder de beeldjes op het orgel te zetten klaar heeft, en dat an deselve na ’t Oldebroek te tranporteren nodig heeft eene wagen, so sal die wagen dienen afgesonden te worden. Weshalven dese strekt, om die voorsieninge te willen doen dat sulx bestelt worde tegen woensdag dat de wagen hier is. Vorder so sou mij de kerkmeester van het Oldebroek ook wel een quitantie kunnen senden over de rente van de kerken obligatie op d’ Arkemheem, waar toe ik occasie heb die voor hem t’ ontfangen en vorder dan ’t geld te doen geworden. Ik meen dat het laaste dat ontfangen is van die rente is geweest ’t jaar verschenen den 18 dec. 1751 dus sou mij moeten toegesonden worden een quitantie van het jaar dat verschenen is geweest den 18 december 1752. En dewijl van Bolder nu moet hebben, als de leverancie afgedaan is, volgens ’t accoord vier hondert guldens, sullende dan met ’t ontfangene in december ad duisent gulden op de leverancie ontfangen hebben veertien hondert guldens, en dan nog twee hondert guldens moeten souden dienen blijven te staan, soo dient, dat, om van Bolder die vier hondert guldens te doen geworden van het resterende op d’intekening sou kunnen geint worden ’t volgende, te weten. Van het ingetekende voor het ampt bij Van Langen, die uw edele sulx communiceren kan …200-:-: Van de heer van Elsen de ingetekende……………….100-:-:
Van Kok de ingetekende……………………………….50-:-:
En om de overige……………………………………….50 -:-: So sal ik deselve aan Bolder wel besorgen ’t sij uit mijn ingetekende 100-:-: of op andere wijsen nader dan te reguleren. Voor ’t overige so blijf ik (deel van de brief afgescheurd)
Mijn heer
Uw Edele dienstwillige dienaar
Arnhem den 15 maart
1753 W. Van Haersolte (Handtekening) Uit deze brief blijkt, dat deze beelden maar liefst F 1.400,– hebben gekost. Voor die tijd was dit een formidabel bedrag. Uit de brief blijkt ook dat enkele waarschijnlijk vooraanstaande personen, bedragen voor de financiering van de beelden hebben toegezegd.
De drie beelden waarover in deze brief wordt geschreven, zijn dan ook in 1752 op het orgel geplaatst. Ze stellen voor: David met de harp, één engel met een viool en één met de geopende bijbel.
In 1970 toen het ”Flentrop” orgel is geplaatst, verhuizen ze naar de torenzolder. In 1975 worden ze op een bordes in de torenhal geplaatst. Met de grote onderhoudsbeurt van de kerk in 1996 worden ze weer op het orgel geplaatst.
In 1929 wordt er een elektrisch orgel geplaatst met 2 klavieren en voetpedaal. Het orgel is voorzien van 15 stemmen. De bouwer is de fa. Dekker uit Goes. Het heeft ruim F 10.000,– gekost. De 3 beelden welke op het 1 e orgel stonden, worden herplaatst op het “Dekker” orgel. Dit orgel wordt in een speciale dienst ’s middags 21 november 1929 in gebruik genomen.
Bij drukkerij Tulp in Zwolle laat men 1000 programma’s drukken. Deze kosten F 11,90.
Bijkomende kosten voor het vergroten van het orgelbalkon en plaatsing van het orgel zijn:
G.W. van Beek (smid) voor ijzerwerk F 228,28 J.W. Ponstein, hulp afbraak oude orgel – 6,40
G.J. Prins, het maken van fundamenten – 111,86
Onkosten tijdens vervoer van het orgel – 0,30
(het is gehaald met boerenwagens vanaf
station ’t Harde)
Elektrische stroom tijdens
de bouw (aanleg?) – 50,– Advertentie in gebruikname orgel – 2,–
Fa. van Zalk voor de bouw van het
orgelbalkon – 550,95
Jac. Van Putten, voor reiskosten naar
Amsterdam waar in de Eltethokerk zo’n
orgel staat – 8,–
Jac. Van Putten, toezicht tijdens de bouw – 25,–
Dit “Dekkers” Orgel is geen succes. Er zijn veel problemen met elektrische tractuur. In 1968 besluit het kerkbestuur dit orgel weg te doen en een mechanisch orgel aan te schaffen. Na veel overleg wordt besloten om de Fa. Flentrop uit Zaandam de opdracht voor de bouw van een nieuw orgel te geven.
Het nieuwe orgel is in december 1970 in gebruik genomen; het is een 3 klaviersorgel met 31 stemmen.
De dispositie is als volgt:
Hoofdwerk Borstwerk
Bourdon 16′ Gedekt 8′
Prestant 8′ Koppelfluit 4′
Roersfluit 8′ Prestant 2′
Gemshoorn 8′ Quinfluit 1 1/3′
Octaaf 4′ Octaaf 1′
Gedekt fluit 4′ Regaal 8′
Quint 3′ Tremulant
Octaaf 2′
Mixtuur V-VI
Trompet 8′
Vox Humana 8′
Rugwerk Pedaal
Holpijp 8′ Bourdon 16′
Quintadeen 8′ Prestant 8′
Prestant 4′ Gedekt 8′
Roerfluit 4′ Octaaf 4′
Gemshoorn 2′ Bazuin 16′
Sesquialter II Schalmij 4′
Scherp IV
Dulciaan 8′
Tremulant
Koppelingen: Hoofdwerk + rugwerk; hoofdwerk + borstwerk; Pedaal + hoofdwerk; Pedaal + rugwerk; Pedaal + rugwerk en Pedaal + borstwerk Kerkinterieur
Bij de restauratie van 1965/1966 zijn alle oude banken, de z.g. kaphokken tegen de voor achter en westerzijdemuur en de stoelen uit het middenschip afgevoerd. In plaats daarvan zijn eikenhouten banken geplaatst. In het koor van de kerk zijn stoelen geplaatst.
In februari en maart 1992 zijn door vrijwilligers de banken allemaal afgebeten en geschuurd en door de schilder 3 x gelakt.
Het huidige bankenbestand biedt aan 750 personen plaats. Met de stoelen in het koor en door het bijzetten van stoelen in de gangen kunnen circa 1100 personen een plaats vinden. Bij hoogtijdagen zoals met 1 e Kerstdag, Pasen en Pinksteren is dat soms nauwelijks voldoende.
De gangpaden van de kerk zijn voorzien van gele klinkers, daterend uit 1862. ze zijn gelegd in combinatie met zwarte hardstenen tegels. Er is ook een aantal grafzerken in de vloeren van de gangpaden, onder de toren en in het koor verwerkt. Vooral in het koor zijn veel grafzerken aanwezig. Vooraanstaande personen werden in de 16 e en 17 e eeuw in de kerk begraven. Een lijst van graven uit deze periode is opgenomen in het boekje van G. Wentzel
“de Lambertuskerk” uitgegeven in 1971. Tot 1824 is er nog in de kerk begraven, daarna niet meer.
Dicht bij de trap van de preekstoel is een grafzerk van de familie Joncker van Fürstenbeck, Richter in het gewest Oldebroeck. De fraaie zerk is in 8 vakken ingedeeld en met wapens voorzien. Het dateert van 1618.
In de Napoleontische tijd is van een aantal grafzerken de opschriften en/of afbeeldingen afgeslepen. Het begraven in de kerk is toen ook verboden, behoudens een enkele bijzetting in een familiegraf.
De preekstoel is eenvoudig maar mooi bewerkt; er wordt aangenomen dat deze in 1750 is geplaatst, tegelijk met het eerste orgel.
Op de kansel ligt een Statenbijbel uit 1664. Deze bijbel is geschonken door het echtpaar J. van Loo Kzn en zijn vrouw Christina Morren gd. Dit ter gelegenheid van de in gebruikname van de kerk, na restauratie in oktober 1966.
Het koor van de kerk is een oud gedeelte. Het gewelf is van schilderingen voorzien; dit zijn bloemfiguren en slingers, met een afzetting van zacht rode biezen. Links bovenin staat het jaartal 1497. dit zal vermoedelijk het jaartal van de voltooiing van het koor zijn.
Na de reformatie, tot 1866, zaten de voornaamste van het dorp, in het koor. Hier was het de plaats voor de richters (burgemeester) en schepenen (gemeenteraadsleden)
In het kerkelijk archief is een brief aanwezig van 18 december 1816, met het verzoek van Baron Adolf van Spaen, wonende op huize “Schouwenburg” om een bank te plaatsen in het koor. Aan dit verzoek werd graag voldaan, omdat zo’n bank meestal fraai werd gemaakt, iets wat de kerk opsierde.
Maar ook een punt van overweging was, dat enkele jaren daarvoor, dit aan de heer van huize “Zwaluwenburg” ook was toegestaan.
De banken werden geplaatst op de “altaarhoogte” die toen nog aanwezig was, zie
plattegrond 1.
Het koor wordt nu gebruikt tijdens de Erediensten, als de bankplaatsen zijn bezet. Verder wordt het veelal voor de trouwdiensten gebruikt.
Voor de aanschaf van een centrale verwarming, in 1914, werden er twee kachels als verwarmingsbron gebruikt. Daar dit in de winter onvoldoende verwarming gaf, werden er door de naastwonenden, tegen de betaling van enkele centen stoven geplaatst. Van die tijd is er een “stovenreglement”
De stovenzetters werd aangeraden om de ”gloed” bij één bepaald adres te kopen daar deze gloed minder walm en rook gaf.
Zo zijn er reglementen geweest voor de organist, klokkenist, voor het gebruik van de stoelen en een begrafenisreglement.
Veel gegevens heb ik mogen putten uit het boekje geschreven door G. Wentzel:
”De geschiedenis van een Veluwse Dorpskerk”, uitgegeven in 1971.
Helaas is dit prachtige, lezenswaardige boekje niet meer verkrijgbaar.
Met de volgende woorden heeft G. Wentzel zijn boek afgesloten:
” De tijden veranderen, maar God blijft met Zijn liefde en trouw dezelfde. Laten we ons niet al te verontrust tonen over de veranderingen van nu of deze met alle krampachtigheid willen tegenhouden. Dan zullen we de klok eeuwen terugzetten. Dat is een vlucht. Ook zullen we de klok niet eeuwen vooruit moeten zetten. Dan wordt het een droom. Niet stilstaan, maar nu leven met Hem, die ons in Christus voorgaat. Dan wordt het leven bewegen. Wij zijn immers op weg!”
Hopelijk zullen er nog vele geslachten na ons, de Dorpskerk trouw blijven bezoeken, in verbondenheid tot het Woord van God. Dat het een huis van “gebed” mag blijven tot in lengte van jaren.
Moge deze bijdrage u een inzicht geven in de geschiedenis van de Ned. Herv. Dorpskerk in Oldebroek. E. Boeve. Oldebroek, april 1996