Heilige Doop

Formulier om de Heilige Doop te bedienen aan de kleine kinderen van de gelovigen

De hoofdsom van de leer van de Heilige Doop omvat de volgende drie delen.
In de eerste plaats zijn wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren. Daarom zijn wij mensen op wie de toorn van God rust, zodat wij in Zijn rijk niet kunnen komen, tenzij wij opnieuw geboren worden [Éf. 2:3, Joh. 3:3]. Dat leert ons de ondergang in en de besprenkeling met het water [Rom. 6:4]. Daardoor wordt ons de onreinheid van onze ziel aangewezen. Zo worden wij opgeroepen om een afkeer van onze zonde te hebben, ons voor God te verootmoedigen en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken.
In de tweede plaats betuigt en verzegelt ons de Heilige Doop de afwassing van de zonden door Jezus Christus [Hnd. 22:16]. Daarom worden wij gedoopt in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest [Mt. 28:19]. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, betuigt en verzegelt ons God de Vader dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt [Rom. 8:17]. Daarom wil Hij ons met al het goede verzorgen, al het kwade van ons weren of dat kwade voor ons doen meewerken ten goede [Rom. 8:28]. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Zoon, verzegelt ons de Zoon dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding inlijft [1 Joh. 1:7]. Zo worden wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend. Als wij gedoopt worden in de Naam van de Heilige Geest, verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig sacrament, dat Hij in ons wonen en ons tot leden van Christus heiligen wil. Zo wil Hij ons schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonde en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente van de uitverkorenen in het eeuwige leven geheel rein een plaats zullen ontvangen [Éf. 5:27].
In de derde plaats, omdat elk verbond twee kanten in zich heeft, worden wij door God door middel van de doop opgeroepen en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dit betekent dat wij innig verbonden zijn met deze enige God – Vader, Zoon en Heilige Geest –, Hem vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, in heel ons denken en met al onze krachten [Mt. 22:37]. Verder, dat wij ons van de wereld afkeren, onze oude natuur doden en in een nieuw, godvrezend leven wandelen [Tit. 2:12]. En wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet twijfelen, en ook niet in de zonde blijven liggen. De doop is immers een zegel en ontwijfelbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben.

Hoewel onze kleine kinderen dit alles niet begrijpen, mogen we hen toch niet van de doop uitsluiten. Want zonder dat zij het weten, hebben zij ook deel aan de verdoemenis in Adam en zo worden zij ook zonder het te weten in Christus weer tot genade aangenomen. Immers, wat God zegt tot Abraham, de vader van alle gelovigen, geldt ook voor ons en onze kinderen: ‘Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad1 na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad# na u’ (Genesis 17:7). Hetzelfde verklaart Petrus met deze woorden: ‘Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere, onze God, toe roepen zal’ (Handelingen 2:39). Daarom heeft God vroeger bevolen de kinderen te besnijden. Deze besnijdenis was een zegel van het verbond en van de gerechtigheid van het geloof [Rom. 4:11]. Zo heeft ook Christus de kinderen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend [Mc. 10:16]. Omdat voor ons onder het nieuwe verbond de doop in plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en van Zijn verbond te dopen. De ouders hebben de plicht hun kinderen bij het opgroeien hierin uitvoeriger te onderwijzen.

Opdat wij deze heilige instelling van God tot Zijn eer, tot onze troost en tot opbouw van de gemeente mogen bedienen, laten wij Zijn heilige Naam aanroepen:

Almachtige en eeuwige God, U hebt naar Uw streng oordeel de ongelovige wereld, die geen berouw toonde, met de zondvloed gestraft. Maar U hebt de gelovige Noach met zijn achten in Uw grote barmhartigheid behouden en bewaard. U hebt de verharde farao met heel zijn volk in de Rode Zee verdronken, maar Uw volk Israël daar droogvoets doorheen geleid, waardoor de doop wordt aangeduid. Wij bidden U, pleitend op Uw grondeloze barmhartigheid, dat U deze kinderen in genade wilt aanzien en door Uw Heilige Geest in Uw Zoon, Jezus Christus wilt inlijven, opdat zij met Hem in Zijn dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven; hun kruis in de dagelijkse navolging van Christus blijmoedig mogen dragen en Hem toegewijd zijn met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; opdat zij dit leven, dat toch niet anders is dan een voortdurend sterven, door Uw genade getroost mogen verlaten en dat zij op de jongste dag voor de rechterstoel van Christus, Uw Zoon onbevreesd mogen verschijnen. Door Hem, onze Heere Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest, een enig God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.

Vragen aan de ouders (en getuigen):
Geliefden in de Heere Christus, u hebt gehoord dat de doop een instelling van God is om aan ons en ons nageslacht Zijn verbond te verzegelen. Daarom moeten wij de doop met dat doel en niet uit gewoonte of bijgeloof gebruiken. Opdat het dan openlijk bekend wordt dat u zo gezind bent, zult u van uw kant op de volgende vragen oprecht antwoorden:
Ten eerste: Belijdt u dat onze kinderen, hoewel ze in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, zelfs aan de verdoemenis onderworpen zijn, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van Zijn gemeente behoren gedoopt te zijn?
Ten tweede: Belijdt u dat de leer die in het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen van het christelijk geloof vervat is, en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt, de ware en volkomen leer van de zaligheid is?
Ten derde: Belooft u en neemt u voor uw rekening deze kinderen van wie u vader en moeder (of getuige) bent, bij het opgroeien in deze leer naar uw vermogen te onderwijzen en te laten onderwijzen?
Antwoord:
Ja.

Daarna spreekt de dienaar bij het dopen aldus:
N. Ik doop u in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Dooptekst. Amen.

Almachtige en barmhartige God en Vader, wij danken en loven U dat U ons en onze kinderen door het bloed van Uw geliefde Zoon Jezus Christus al onze zonden vergeven hebt. En dat U ons door Uw Heilige Geest tot leden van Uw eniggeboren Zoon en zo tot Uw kinderen hebt aangenomen en ons dit met de Heilige Doop verzegelt en bekrachtigt. Wij bidden U ook door Hem, Uw geliefde Zoon, dat U deze gedoopte kinderen door Uw Heilige Geest altijd wilt regeren, opdat zij christelijk en godvrezend opgevoed worden en meer en meer groeien in de Heere Jezus Christus. Geef dat ze zo Uw Vaderlijke goedheid en barmhartigheid die U hun en ons allen hebt bewezen, zullen belijden en in alle gerechtigheid onder onze enige Leraar, Koning en Hogepriester Jezus Christus leven en moedig tegen de zonde, de duivel en heel zijn rijk strijden en mogen overwinnen. Dan zullen zij U en Uw Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest, de enige en waarachtige God, eeuwig loven en prijzen. Amen.

# ‘Zaad’ betekent hier ‘nageslacht’.

Heilig Avondmaal
Formulier om het Heilig Avondmaal te houden

Geliefden in de Heere Jezus Christus, hoort de woorden van onze Heere over de instelling van het Heilig Avondmaal, die de apostel Paulus ons schrijft in 1 Korinthe 11 : 23 – 29:

‘Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zei: Neemt, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het Avondmaal, en zei: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt. Zo dan, wie op onwaardige wijze dit brood eet of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. Maar de mens beproeve zichzelf en ete op die wijze van het brood en drinke van den drinkbeker; want die onwaardig eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.’

Opdat wij nu tot onze troost het Avondmaal des Heeren mogen houden, is voor alles nodig, dat wij ons vooraf op de juiste wijze beproeven en voorts dat wij het houden met dat doel waartoe de Heere Christus het heeft bevolen en ingesteld, namelijk tot Zijn gedachtenis.

De waarachtige beproeving van onszelf bestaat uit drie delen.

Ten eerste: Laat  ieder bij zichzelf zijn zonden en vervloeking overdenken, opdat hij een afkeer van zijn zonde heeft en zich voor God verootmoedigt, want de toorn van God tegen de zonde is zo groot dat Hij die niet ongestraft wilde laten, maar de straf ervoor door de bittere en smadelijke kruisdood heeft voltrokken aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus.  Ten tweede: Laat ieder zij hart onderzoeken of hij de betrouwbare belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn en dat de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigendom toegerekend en geschonken is. Ja, zo  volkomen alsof hijzelf, in eigen persoon, voor al zijn zonden betaald en alle gerechtigheid volbracht had.

Ten derde: Laat ieder zijn geweten onderzoeken of hij ook gezind is voortaan met zijn hele leven waarachtige dankbaarheid aan God de Heere te bewijzen en oprecht te wandelen voor Gods aangezicht. En eveneens of hij, terwijl hij van harte alle vijandschap, haat en afgunst aflegt, zonder enig huichelen, een ernstig voornemen heeft voortaan in waarachtige liefde en eensgezindheid met zijn naaste te leven.

Allen dan die zo gezind zijn, wil God zeker in genade aannemen en voor waardige tafelgenoten van Zijn Zoon Jezus Christus houden. Zij die dit getuigenis in hun hart daarentegen niet gevoelen, eten en drinken zichzelf een oordeel [1 kor. 11:28].

Naar het bevel van Christus en van de apostel Paulus vermanen wij daarom allen die weten dat zij met de volgende aanstootgevende zonden besmet zijn, zich van de tafel des Heeren te onthouden en wij verkondigen hun dat zij geen deel hebben aan het Rijk van Christus.

Dit betreft allen
die afgoden dienen,
die gestorven heiligen, engelen of andere schepselen aanroepen,
die beelden vereren,
die zich bezighouden met toverij en waarzeggerij, vee, mensen of andere dingen magisch wijden en aan zulke handelingen geloof hechten,
die God, Zijn Woord en de heilige sacramenten verachten,
die God lasteren,
die tweedracht, partijschap en opstand in kerk en maatschappij willen veroorzaken,
die meineed plegen,
die hun ouders en allen die over hen gesteld zijn, niet gehoorzamen;
allen die moorden, die twistziek zijn, die in haat en nijd met hun naaste leven,
die echtbreuk plegen, ontucht bedrijven, drankzuchtig zijn, stelen, woekerrente vragen, roven, gokken, hebzuchtig zijn en verder allen die een leven leiden dat aanstoot geeft.
Of:
Alle afgodendienaars,
allen die zich een beeld van God maken,
allen die de Naam van God lasteren en misbruiken,
allen die het Woord van God en Zijn heilige sacramenten verachten,
allen die tweedracht zaaien in de kerk en in ons volk, die weigeren gezag te aanvaarden in kerk en samenleving,
allen die in haat en nijd tegen hun naaste leven of lichtvaardig hun woord breken, die het leven, van God geschonken, verachten,
allen die het huwelijk moedwillig in gevaar brengen, van zichzelf of van anderen,
allen die stelen, die in de ban zijn van geld en bezit,
allen die liegen, bedriegen of kwaadspreken,
allen die zich aan verslaving overgeven en van het genot hun god maken.
Zolang zij aan zulke zonden vasthouden, moeten zij zich onthouden van dit brood en deze wijn, die Christus alleen voor Zijn gelovigen bestemd heeft, opdat hun straf en  veroordeling1 niet des te zwaarder worden.
Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten van de gelovigen te ontmoedigen, alsof niemand Avondmaal des Heeren zou mogen gaan dan wie zonder enigen zonde is. Want wij komen niet tot dit Avondmaal om daarmee te tonen dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn. Integendeel, omdat wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, belijden wij daarmee dat wij midden in de dood liggen.

Wij moeten erkennen dat wij nog vele zonden en gebreken in onszelf aantreffen, namelijk dat wij geen volkomen geloof hebben, en ons er niet toe zetten God met zo’n ijver te dienen als wij behoren te doen, maar dagelijks strijd hebben te voeren met de zwakheid van ons geloof en onze verderfelijke  begeerten. Ondanks dit alles, omdat wij door de genade van de Heilige Geest van harte droefheid zijn over zulke gebreken en wij verlangen tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden van God te leven, zullen wij er nochtans ten volle van verzekerd zijn dat geen zonde of zwakheid, die nog tegen onze wil in ons overgebleven is, ons kan verhinderen dat God ons in genade aanneemt en ons zo deze hemelse spijs en drank waardig en deelachtig maakt.
Laten we nu vervolgens ook overdenken met welke bedoeling de Heere voor ons het Avondmaal heeft ingesteld, namelijk dat wij dat doen zouden tot Zijn gedachtenis [Lucas 22: 19]. Wij zullen Hem op de volgende wijze gedenken.

Wij vertrouwen allereerst in ons hart ten volle, dat onze Heere Jezus Christus – volgens de beloften die vanaf het begin aan de vaderen in het Oude Testament gedaan zijn – door de Vader in deze wereld is gezonden. Hij heeft ons vlees en bloed aangenomen en de toorn van God, waaronder wij eeuwig hadden moeten wegzinken, vanaf het begin van Zijn menswording tot aan het einde van Zijn leven op aarde voor ons gedragen. Hij heeft voor ons alle gehoorzaamheid aan Gods wet en de gerechtigheid vervuld, in het bijzonder toen Hij onder de last van onze zonden en van Gods toorn in de hof van Gethsémané bloedig zweet heeft uitgeperst [Lucas 22:44]. Daar werd Hij gebonden opdat Hij ons zou ontbinden. Daarna heeft Hij onnoemelijk veel smaad geleden, opdat wij nooit meer te schande zouden worden. Hij is onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij in Gods gericht vrijgesproken zouden worden. Hij heeft zelfs Zijn gezegend lichaam aan het kruis laten vastspijkeren, opdat Hij de schuldbrief van onze zonden daaraan zou hechten[Kol. 2:14]. Zo heeft Hij de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegen zou vervullen. Hij heeft zich met lichaam en ziel aan het kruishout vernederd tot in de allerdiepste smaad en angst der hel, toen Hij met luide stem riep: ‘Mijn God! mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten?’ opdat wij door God aangenomen en nooit meer door Hem verlaten zouden worden [Matth. 27:46]. Ten slotte heeft Hij met Zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige testament, het verbond der genade en verzoening, bevestigd, toen Hij zei: ‘Het is volbracht’ [Joh. 19:30].

Opdat wij vast en zeker zouden geloven dat wij tot dit genadeverbond behoren, nam de Heere Jezus tijdens Zijn laatste Avondmaal het brood, dankte, brak het en gaf het Zijn discipelen en zei: ‘Neemt, eet, dat is Mijn lichaam dat voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.’ Evenzo nam Hij na het Avondmaal de drinkbeker, dankte, gaf hun die en zei: ‘Drinkt allen daaruit; deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden; doe dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.’ Dat betekent: zo dikwijls als u van dit brood eet en uit deze beker drinkt, wordt u door dit betrouwbare teken en onderpand herinnerd aan en verzekerd van Mijn hartelijke liefde en trouw voor u, omdat u anders de eeuwige dood had moeten sterven. Met Mijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed voed Ik uw hongerige en dorstige zielentot het eeuwige leven, even zeker als voor ieders oog dit brood wordt gebroken en deze beker hem wordt aangereikt en even zeker als u met de mond eet en drinkt tot Mijn gedachtenis.
Uit deze instelling van het Heilig Avondmaal door onze Heere Jezus Christus wordt ons duidelijk dat Hij ons geloof en vertrouwen richt op Zijn volkomen offer, dat eenmaal aan het kruis is geschied, want dit is het  enige fundament voor onze zaligheid. Aan het kruis is Hij voor onze hongerige en dorstige zielen tot ware spijs en drank voor het eeuwige leven geworden. Immers, door Zijn dood heeft Hij de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, namelijk de zonde, weggenomen en ons de levendmakende Geest verworven. Zo hebben wij door die Geest -die woont in Christus, het Hoofd, en in ons, Zijn leden- met Hem waarachtige gemeenschap en krijgen wij deel aan al Zijn weldaden, het eeuwige leven, gerechtigheid en heerlijkheid.
Bovendien is het door die Geest dat wij als leden van één lichaam met elkaar in ware broederlijke liefde verbonden worden, zoals de heilige apostel spreekt: ‘Eén brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, omdat wij allen één brood deelachtig zijn’ [1 Kor. 10:17]. Uit vele graankorrels wordt immers één en hetzelfde meel gemalen en één brood gebakken, en uit vele geperste druiven vloeit één en dezelfde wijn en drank die zich tot één geheel mengt. Zo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof in Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde samen één lichaam vormen, omwille van Christus, onze geliefde Zaligmaker, die ons tevoren zo bijzonder heeft liefgehad. Dit zullen wij niet alleen met woorden, maar ook met daden aan elkaar bewijzen. Daartoe helpe ons de almachtige en barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest. Amen.

Laten wij nu, opdat wij dit alles mogen ontvangen, ons voor God verootmoedigen en Hem met waarachtig geloof om Zijn genade aanroepen.

Barmhartige God en Vader, wij bidden U dat U in dit Avondmaal, waarin wij de heerlijke gedachtenis oefenen van de bittere dood van Uw geliefde Zoon Jezus Christus, door Uw Heilige Geest zó in onze harten wilt werken, dat wij ons met waarachtig vertrouwen hoe langer hoe meer aan Uw Zoon Jezus Christus overgeven.
Wij bidden U dit, opdat onze bezwaarde en verslagen harten met Zijn waarachtig lichaam en bloed, ja met Hem,  waarachtig God en mens, het enige hemelse brood, door de kracht van de Heilige Geest gevoed en verkwikt worden, en wij niet meer in onze zonden leven, maar Hij in ons en wij in Hem.

Wij bidden U dat wij zó volkomen deel mogen hebben aan het nieuwe en eeuwige testament en verbond der genade, dat wij er niet aan twijfelen dat U voor eeuwig onze genadige Vader zult zijn, die ons onze zonden nooit meer toerekent en die voor ons in alles naar lichaam en ziel zult zorgen als Uw geliefde kinderen en erfgenamen.

Schenk ons ook Uw genade dat wij getroost ons kruis op ons nemen, onszelf verloochenen, onze Heiland belijden en in alle droefheid met opgeheven hoofd onze Heere Jezus Christus uit de hemel verwachten, waar Hij onze sterfelijke lichamen aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijk zal maken en ons voor eeuwig tot Zich zal nemen.
Verhoor ons, o God en barmhartige Vader, door Jezus Christus, die ons heeft leren bidden:
Onze Vader, die in de hemelen zijt!
Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk,
en de kracht,
en de heerlijkheid,
in eeuwigheid.

Wil ons door dit Heilig Avondmaal sterken in het algemeen, ontwijfelbaar christelijk geloof, dat wij met mond en hart belijden:

Ik geloof in God de Vader, de almachtige Schepper van de hemel en van de aarde.
En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heere; die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derde dage wederom opgestaan van de doden; opgevaren ten hemel, zittend ter rechterhand Gods de almachtige Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof één heilige, algemene, Christelijk Kerk, de gemeenschap der heiligen; vergeving van de zonden; wederopstanding van het vlees; en een eeuwig leven. Amen.

Opdat wij dan met het ware hemelse brood Christus gevoed mogen worden, laten we niet bij het uiterlijke teken van brood en wijn blijven staan, maar onze harten opheffen naar de hemel, waar Jezus Christus is, onze Voorspraak, aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader. Daarheen wijzen ons ook de artikelen van ons christelijk geloof. Laten we er niet aan twijfelen dat onze zielen door de werking van de Heilige Geest zó waarachtig met Zijn lichaam en bloed gevoed en verkwikt worden als wij het heilige brood en de drank tot Zijn gedachtenis ontvangen.

Bij het breken en uitdelen van het brood, spreekt de dienaar:

Het brood dat wij breken, is de gemeenschap met het lichaam van Christus.
Neemt, eet, gedenkt en gelooft dat het lichaam van onze Heere Jezus Christus gebroken is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

En als hij de drinkbeker geeft:

De drinkbeker der dankzegging, waarmee wij dankzegen, is de gemeenschap met het bloed van Christus.
Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en geloof dat het kostbaar bloed van onze Heere Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

Bij het rondgaan van brood en wijn wordt stichtelijk gezongen. Ook kunnen enkele hoofdstukken worden gelezen om het lijden van Christus te gedenken, zoals Jesaja 53, Johannes 6, 13, 14, 15, 16, 17 en 18.

Hierna spreekt de dienaar:
Geliefden in de Heere, omdat de Heere nu onze zielen aan Zijn tafel gevoed heeft, laten wij samen Zijn naam danken en prijzen. Een ieder spreke in zijn hart:

1 Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.
2 Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest;
4 Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden;

8 Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.
9 Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwig de toorn behouden.
10 Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11 Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen.
12 Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen vàn ons.
13 Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.

(Psalm 103 : 1-4, 8-13)

Hij heeft ook Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven en ons alles met Hem geschonken [Rom. 8:32]. Hiermee bevestigt God Zijn liefde tot ons, dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Daarom zullen wij ook, nu wij door Zijn bloed gerechtvaardigd zijn, des te meer door Hem van Zijn toorn behouden worden. Want als wij, toen wij nog vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, des te meer zullen wij, nadat wij met Hem verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven [Rom. 5:8-10]. Daarom zal ik met mond en hart de lof des Heeren verkondigen van nu aan tot in eeuwigheid. Amen.

Een ieder spreke in zijn hart:

Almachtige, barmhartige God en Vader, wij danken U van ganser harte dat U ons, uit grondeloze barmhartigheid, Uw eniggeboren Zoon hebt gegeven tot Middelaar en offer voor onze zonden en tot spijs en drank voor het eeuwige leven. Wij danken U dat U ons een waarachtig geloof geeft, waardoor deel krijgen aan de weldaden van U. U hebt ook, ter versterking daarvan, door Uw geliefde Zoon Jezus Christus het Heilig Avondmaal laten instellenen verordenen.
Getrouwe God en Vader, maak door de werking van Uw Heilige Geest de gedachtenis van onze Heere Jezus Christus en de verkondiging van Zijn dood vruchtbaar, opdat wij dagelijks groeien in het ware geloof en in de zalige gemeenschap met Christus. Wij bidden  dit alles omwille van Uw geliefde Zoon Jezus Christus, die met U en de Heilige Geest leeft en regeert in eeuwigheid.

Wij bidden u dit in de Naam van onze Heere Jezus Christus die ons heeft leren bidden:

Onze Vader, die in de hemelen zijt!
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid.
Amen.

 

Huwelijk
Formulier om het huwelijk voor de gemeente van Christus te bevestigen
Omdat u N. en N., die uw huwelijk hier in de kerk in het openbaar in Gods naam wilt laten bevestigen, in uw hart verzekerd mag zijn van de toegezegde hulp in uw verdriet, aangezien ook de gehuwden in de praktijk van het leven als gevolg van de zonde velerlei tegenspoed en leed overkomt, hoort daarom uit het Woord van God hoe eervol het huwelijk is. Het is een inzetting van God die Hem behaagt. Daarom wil Hij de getrouwden zegenen en bijstaan, zoals Hij beloofd heeft; hen die in ontucht leven en overspel bedrijven zal Hij echter oordelen en straffen.

Inzetting
Ten eerste behoort u te weten dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Nadat Hij de mens geschapen had, sprak Hij: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal hem een hulp maken die tegenover hem is. Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, en hij sliep. En God nam een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib die Hij van Adam genomen had tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.
Daarom moet u er niet aan twijfelen dat het huwelijk aan God de Heere behaagt, omdat Hij voor Adam zijn vrouw geschapen en hem tot een vrouw gegeven heeft. Hiermee betuigt God dat Hij nog –vandaag de dag – een ieder zijn vrouw als met Zijn hand toebrengt. Daarom heeft de Heere Jezus het huwelijk ook hoog geëerd met Zijn aanwezigheid en Zijn wonderen te Kana in Galilea, om daarmee te betuigen dat het huwelijk door allen in ere gehouden behoort te worden. Hij wil de getrouwden Zijn hulp en bijstand altijd bewijzen, ook wanneer men dat allerminst verwacht.

Doeleinden
Opdat u in uw huwelijk naar Gods geboden en onder Zijn beloften godvruchtig mag leven, moet u ten tweede weten waartoe God het huwelijk heeft ingesteld.
Het eerste doel is dat man en vrouw, door oprechte liefde verbonden, elkaar zullen toebehoren en elkaar trouw zullen helpen en bijstaan in alle dingen, die tot het tijdelijke en het eeuwige leven behoren.
Het tweede is dat zij onder de zegen van God een gezin zullen stichten en de kinderen, wanneer die hun toevertrouwd zullen worden, in de kennis en vreze des Heeren zullen opvoeden, tot Zijn eer en tot hun zaligheid.
Het derde is dat iedereen alle onreinheid en zondige begeerten zal vermijden en dat iedere man met zijn eigen vrouwen iedere vrouw met haar eigen man overeenkomstig Gods wil, met een goed en gerust geweten zal leven; en dat ons lichaam, als een tempel van de Heilige Geest, niet verontreinigd wordt. Indien iemand deze tempel van God schendt, God zal hem schenden.

Wederzijdse verantwoordelijkheid
Verder zult u weten, hoe de een zich tegenover de ander overeenkomstig het Woord van God
gehouden is te gedragen.
Ten eerste zult u, bruidegom, uw vrouw liefhebben, zoals Christus de gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar heeft overgegeven om haar te heiligen. Zoals Christus het hoofd, de wijsheid, de troost en de hulp van Zijn gemeente is, zó bent u het hoofd van uw vrouw om haar naar uw vermogen verstandig te leiden, te onderwijzen, te troosten en te beschermen. U zult verstandig bij haar wonen en haar haar eer geven. Overeenkomstig Gods gebod zult u getrouw en toegewijd in uw goddelijk beroep arbeiden om uw gezin met God en met ere te onderhouden en christelijke barmhartigheid te kunnen beoefenen.

Ten tweede zult u, bruid, weten dat God u aan uw man verbonden heeft, gelijk de gemeente aan Christus verbonden is. U zult uw man liefhebben, respecteren en volgen in alle dingen die goed en rechtvaardig zijn, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is. Het gebod van God en het voorbeeld van godvrezende vrouwen die op God vertrouwden en hun mannen dienden, zult u navolgen. Zo zult u uw man in alle goede en rechte dingen behulpzaam zijn, u zult aan uw gezin goede zorg besteden en het bewaren in de vreze des Heeren. U zult ook in eerbaarheid en godsvrucht wandelen, om anderen tot voorbeeld te zijn.

Tot slot, bruidegom en bruid, houdt steeds in gedachtenis dat u beiden erfgenamen van de genade des levens bent. Zo zult u in wijsheid met elkaar samenleven en niet verbitterd tegen elkaar zijn, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.

Hoort nu uit het Evangelie hoe sterk de band van uw huwelijk is, zoals Matthéüs dat beschrijft: ‘En de Farizeeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken en zeiden tegen Hem: Is het een man toegestaan zijn vrouw om allerlei redenen te verstoten?
Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden.’ Gelooft deze woorden van de Heere Christus, en weest ervan verzekerd dat God u samengevoegd heeft tot dit heilig huwelijk. Daarom zult u ook alles wat u in uw huwelijksleven tegenkomt met geduld en dankzegging aannemen als uit de hand van God. Zo zal naar Zijn belofte alles ten beste keren en tot zaligheid dienen, want zo zal zeker de mens gezegend worden die de Heere vreest. Amen

Bevestiging
Nu u, N. en N., gehoord hebt dat God het huwelijk heeft ingezet en wat u daarin door Hem bevolen is, wilt u in dit heilig huwelijk zo leven, zoals u nu betuigt voor Gods gemeente, en verlangt u dat uw huwelijk bevestigd wordt?

Wat is hierop jullie beider antwoord? Ja

Omdat er geen wettige bezwaren ingebracht zijn, waarom uw huwelijk niet bevestigd zou mogen worden, zo bevestige onze Heere God uw voornemen dat Hij u gaf. Uw begin is in de naam des Heeren, die hemel en aarde geschapen heeft.

Willen jullie elkaar de rechterhand geven?

N., belijdt u hier voor God en Zijn heilige gemeente dat u genomen hebt en neemt tot uw vrouw N.? Belooft u dat u haar nooit zult verlaten, in goede noch kwade dagen, in rijkdom noch armoede, in ziekte noch gezondheid, tot de dood u zal scheiden? Belooft u dat u haar in liefde zult leiden en beschermen, zoals een godvrezend man aan zijn vrouw verschuldigd is? Belooft u ook dat u heilig met haar zult leven, haar trouw te zijn in alle omstandigheden overeenkomstig het heilig Evangelie?

N., belijdt u hier voor God en Zijn heilige gemeente dat u genomen hebt en neemt tot uw man N.? Belooft u dat u hem nooit zult verlaten, in goede noch kwade dagen, in rijkdom noch armoede, in ziekte noch gezondheid, tot de dood u zal scheiden? Belooft u dat u hem in liefde zult gehoorzamen en helpen, zoals een getrouwe vrouw haar man verschuldigd is? Belooft u ook dat u heilig met hem zult leven, hem trouw te zijn in alle omstandigheden overeenkomstig het heilig Evangelie?

Zingen: Psalm 134:2

De Vader der barmhartigheid, die u door Zijn genade tot dit heilig huwelijk geroepen heeft, verbinde u met oprechte liefde en trouw, en geve u Zijn zegen. Amen.

Zingen Psalm 134:3 (staande)

Gebed
Almachtige God, U bewijst Uw goedheid en wijsheid in al Uw werken en bevelen en hebt (daarom) vanaf het begin gesproken dat het niet goed is dat de mens alleen zou zijn. U hebt hem daarom een hulp geschapen die
tegenover hem zijn zou en hebt bevolen dat die twee één zijn zouden. U straft alle onreinheid. Wij bidden U, omdat U deze twee mensen tot het heilig huwelijk geroepen en verbonden hebt, dat U hen Uw Heilige Geest wilt geven, opdat zij in een waarachtig en vast geloof overeenkomstig Uw goddelijke wil heilig leven en elke slechtheid weerstaan. Wil hen dan ook zegenen, zoals U de gelovige vaderen, Uw vrienden en trouwe dienaars Abraham, Izak en Jakob gezegend hebt; opdat zij, als mede-erfgenamen van het verbond (dat U met die vaderen opgericht hebt), de kinderen die het U goeddunkt hun te geven, godvruchtig opvoeden mogen, tot eer van Uw heilige naam, tot stichting van Uw gemeente en tot uitbreiding van Uw heilig Evangelie. Wil ons verhoren, o Vader van alle barmhartigheid, door Jezus Christus, Uw geliefde Zoon, onze Heere. Amen.