Liturgie morgendienst

Welkom
● Psalm 97: 1, 7
Stil gebed.Votum en groet
● Psalm 98: 3, 4
Verootmoediging
● Op Toonhoogte 258 Give me oil in my lamp
Gebed
Kindermoment
● Op Toonhoogte 356 Elk oog zal Hem zien
Schriftlezing: Daniël 9:20-27
● Psalm 74: 3, 4, 7
Schriftezing: Mattheüs 24:1-22
Collecte
● Gezang 112: 2, 3, 4
Preek
● Gezang 116: 1, 2, 3, 8
Gebed
● Psalm 130: 3, 4
Zegen

Uitwerking

Welkom

● Psalm 97: 1, 7

God heerst als Opperheer;
Dat elk Hem juichend eer’.
Gij, aarde, zee en eiland,
Verheugt u in uw Heiland.
Hem dekt met majesteit
Der wolken donkerheid.
Hij vestigt Zijnen troon
Op heilge rijksgeboon,
Vol recht en wijs beleid.

Gods vriendlijk aangezicht,
Heeft vrolijkheid en licht
Voor all’ oprechte harten,
Ten troost verspreid in smarten.
Juicht, vromen, om uw lot;
Verblijdt u steeds in God,
Roemt, roemt Zijn heiligheid;
Zo word’ Zijn lof verbreid
Voor al dit heilgenot.

Stil gebed.Votum en groet

● Psalm 98: 3, 4

Doet bij uw harp de psalmen horen;
Uw juichstem geev’ den Heere dank;
Laat klinken, door uw tempelkoren,
Trompetten en bazuingeklank.
Dat ’s Heeren huis van vreugde druise
Voor Isrels grote Opperheer;
De zee met hare volheid bruise,
De ganse wereld geev’ Hem eer.

Laat al de stromen vrolijk zingen,
De handen klappen naar omhoog;
’t Gebergte vol van vreugde springen
En hupplen voor des Heeren oog.
Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al ’t volk, daar ’t wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid

Verootmoediging

● Op Toonhoogte 258 Give me oil in my lamp

Give me oil in my lamp, keep me burning,
give me oil in my lamp, I pray;
give me oil in my lamp, keep me burning,
keep me burning till the break of day.Refrain:
Refrein: Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King of kings!
Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King!

Give me joy in my heart, keep me praising,
give me joy in my heart, I pray;
give me joy in my heart, keep me praising,
keep me praising till the break of day.
Refrein: Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King of kings!
Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King!

Give me peace in my heart, keep me loving,
give me peace in my heart, I pray;
give me peace in my heart, keep me loving,
keep me loving till the break of day.
Refrein: Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King of kings!
Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King!

Give me love in my heart, keep me serving,
give me love in my heart, I pray;
give me love in my heart, keep me serving,
keep me serving till the break of day.
Refrein: Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King of kings!
Sing hosanna, sing hosanna,
sing hosanna to the King!

Gebed

Kindermoment

● Op Toonhoogte 356 Elk oog zal Hem zien

Elk oog zal Hem zien
Als Hij komt
Op de wolken op de wolken
Elk oog zal Hem zien als Hij komt
Met macht en majesteit

Refrein: Halleluja zingt de Here een nieuw lied
Hij is bij ons
Hij is bij ons
Halleluja zingt de Here een nieuw lied
Hij is bij ons voor altijd

Hij brengt al Zijn kinderen thuis
Op de wolken op de wolken
Hij brengt al Zijn kinderen thuis
In ’t huis van heerlijkheid

Refrein: Halleluja zingt de Here een nieuw lied
Hij is bij ons
Hij is bij ons
Halleluja zingt de Here een nieuw lied
Hij is bij ons voor altijd

Schriftlezing: Daniël 9:20-27
20Terwijl ik nog sprak en bad, en belijdenis deed van mijn zonde en van de zonde van mijn volk Israël, en mijn smeekbede uitstortte voor het aangezicht van de HEERE, mijn God, omwille van de heilige berg van mijn God –
21terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, kwam de man Gabriël, die ik in het begin in het visioen gezien had, snel aangevlogen en raakte mij aan, omstreeks de tijd van het avondoffer.
22Hij begon mij te onderwijzen en sprak met mij. Hij zei: Daniël, nu ben ik eropuit gegaan om u de betekenis te doen begrijpen.
23Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. Begrijp dan dit woord en krijg inzicht in het visioen.
24Zeventig weken zijn er bepaald
over uw volk en uw heilige stad,
om de overtreding te beëindigen,
de zonden te verzegelen,
de ongerechtigheid te verzoenen,
om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen,
om visioen en profeet te verzegelen,
en om de Heiligheid van heiligheden te zalven.
25U moet weten en begrijpen:
vanaf de tijd dat het woord uitgaat
om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen
tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken.
Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden,
maar wel in benauwde tijden.
26Na de tweeënzestig weken
zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.
Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed
en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is.
27Hij zal voor velen het verbond versterken,
één week lang.
Halverwege de week
zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.
Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.

● Psalm 74: 3, 4, 7

Ruk spoedig aan, verdubbeld Uwe schreen;
Zie, hoe de stad verwoest ligt en vergeten;
Des vijands macht heeft alles neergesmeten,
Uw heiligdom verdorven en vertreen.

Uw vijand heeft ter plaatse van ’t gebed,
Gelijk een leeuw gebruld bij ’t zegevieren.
Zelfs, U ten schimp, heeft hij zijn krijgsbanieren
In trotsen moed, tot tekenen gezet.

Uw heiligdom is door het vuur verteerd;
Niets heeft zijn glans voor ’t woen des gloeds beveiligd.
Uw schoon paleis, Uw woning is ontheiligd,
Ten gronde toe in puin en as verkeerd.

Schriftlezing: Mattheüs 24
1En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen.
2Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden.
3Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?
4En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt.
5Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.
6U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde.
7Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.
8Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën.
9Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden, en u zult door alle volken gehaat worden omwille van Mijn Naam.
10En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten.
11En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden.
12En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen.
13Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
14En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.
15Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! –
16laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen.
17Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om iets uit zijn huis te halen,
18en wie op de akker is, moet niet terugkeren naar wat hij achterliet om zijn kleren te halen.
19Maar wee de zwangeren en de zogenden in die dagen!
20En bid dat uw vlucht niet zal plaatsvinden in de winter en ook niet op een sabbat.
21Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal.
22En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden.

Collecte

● Gezang 112: 2, 3, 4

Vergaard uit alle streken
in heel de wereld een,
werd dit haar zalig teken,
dat allen is gemeen.
Een bede vouwt de handen,
een zegen breekt het brood,
een vuurbaak staat te branden
in ’t duister van de dood.

Bij ’t bloedlicht der flambouwen,
in ’t heetste van de strijd,
wacht zij in stil vertrouwen
de vrede voor altijd,
tot eind’lijk voor haar ogen,
waarin ’t verlangen brandt,
het schouwspel komt getogen
der Kerke triumfant.

In haar drie-een’ge Here,
nog in haar aardse strijd,
blijft zij met hen verkeren,
wien ruste werd bereid.
Geef dat in uw genade,
o God, ook eenmaal wij
langs uwe lichte paden
gaan tot der zaal’gen rei!

Preek

● Gezang 116: 1, 2, 3, 8

Door de nacht van strijd en zorgen
schrijdt de stoet der pelgrims voort,
zingend lied’ren van de morgen,
nu het nieuwe licht weer gloort.

Stralend wenken ons door ’t duister
glansen van ’t beloofde land.
Angsten wijken voor die luister,
en Gij grijpt de broederhand.

God is zelf vooraan geschreden.
Hij verlicht, verlost zijn volk,
baant het pad, dat wij betreden,
en verjaagt de donk’re wolk.

Eens komt dan het groot ontwaken,
eens de zege op de dood.
Dan zal God een einde maken
aan ellend’ en alle nood.

Gebed

● Psalm 130: 3, 4

Ik blijf den Heer’ verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer’,
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?

Hoopt op den Heer’, gij vromen;
Is Israel in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israel eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.

Zegen