Zondag 20 juli 2025 avonddienst

 

Afkondigingen

Aanvangslied Psalm 47:1,3,4

Juicht, o volken, juicht,

Handklapt, en betuigt

Onzen God uw vreugd.

Weest te zaam verheugd;

Zingt des Hoogsten eer;

Buigt u voor Hem neer.

Alles ducht Zijn kracht;

Alles vreest Zijn macht;

Zijne majasteit,

Maakt haar heerlijkheid,

Over ’t rond der aard’,

Wijd en zijd vermaard.

 

God vaart, voor het oog,

Met gejuich omhoog;

’t Schel bazuingeluid

Galmt Gods glorie uit.

Heft den lofzang aan,

Zingt Zijn wonderdaan,

Zingt de schoonste stof,

Zingt des Konings lof,

Met een zuivren galm,

Met een blijden psalm.

Hij, de Vorst der aard’,

Is die hulde waard.

 

Zingt des Hoogsten eer’

Opdat ieder leer’,

Hoe Hij heerst alom

Over ’t heidendom.

Hoe Hij van Zijn troon

Geeft Zijn rijksgeboon,

Daar het al voor bukt,

Eedlen, gans verrukt,

Nu hun ’t Goddlijk licht

Straalt in ’t aangezicht,

Delen in ons lot,

Eren Abrams God.

 

Stil gebed. Votum en groet

Psalm 33:1

Zingt vrolijk, heft de stem naar boven,

Rechtvaardigen, verheft den Heer’.

Het past oprechten, God te loven;

Zingt Zijnen groten Naam ter eer.

Prijst Hem in uw psalmen,

Met de schoonste galmen;

Roept Zijn weldaan uit.

Laat de keel zich paren,

Met den klank der snaren;

Looft Hem met de luit.


Geloofsbelijdenis

Psalm 33:11

Laat ons alom Zijn lof ontvouwen:

In Hem verblijdt zich ons gemoed,

Omdat wij op Zijn Naam vertrouwen,

Dien Naam, zo heilig, groot en goed.

Goedertieren Vader,

Milde zegenader,

Stel Uw vriendlijk hart,

Op Wiens gunst wij hopen,

Eeuwig voor ons open;

Weer steeds alle smart.

Gebed om verlichting door de Heilige Geest

1ste Schriftlezing Exodus 32:1-6

1Toen het volk zag dat het lang duurde voor Mozes van de berg afdaalde, kwam het volk bijeen bij Aäron, en zij zeiden tegen hem: Sta op, maak voor ons goden die vóór ons uit gaan, want die Mozes, de man die ons uit het land Egypte geleid heeft – wij weten niet wat er met hem gebeurd is.

2En Aäron zei tegen hen: Ruk de gouden ringen die uw vrouwen, uw zonen en uw dochters in hun oren hebben, af, en breng ze bij mij.

3Toen rukte heel het volk de gouden ringen die ze in hun oren hadden, af en zij brachten ze bij Aäron.

4Hij nam ze van hen aan, hij bewerkte ze met een graveerstift en maakte er een gegoten kalf van. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israël, die u uit het land Egypte geleid hebben.

5Toen Aäron dat zag, bouwde hij er een altaar voor, en Aäron kondigde aan: Morgen is er een feest voor de HEERE!

6Zij stonden de volgende dag vroeg op, brachten brandoffers en brachten ook dankoffers. Het volk ging daarna zitten om te eten en te drinken; vervolgens stonden zij op om uitbundig feest te vieren.

2de Schriftlezing Openbaring 5

1En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.

2En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?

3Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.

4En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.

5En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.

6En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

7En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.

8En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.

9En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.

10En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.

11En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.

12En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.

13En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.

14En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.

Gezang 39:1,3,4 Lam Gods dat zo onschuldig

Lam Gods, dat zo onschuldig,

zo moedig en geduldig,

aan ’t schand’lijk kruishout lijdt,

verdienen niet mijn zonden

die striemen en die wonden?

Ja ‘k weet, dat Gij onschuldig zijt!

 

Gun, dat ‘k U dankbaar nader,

o Midd’laar bij de Vader.

Wat is uw liefde groot!

Gij wildet mij hergeven

het eeuwig, hemels leven,

en stierf daartoe die wrede dood.

 

O Godslam, nooit volprezen,

leer mij de zonde vrezen,

waarvoor Gij stierft aan ’t kruis!

Deel mij uw zaal’ge vrede,

ja, deel m’ uw hemel mede

en leid mij eens in ’t Vaderhuis.

Prediking Tekst Openb.5:7 Thema Stier of Lam

Gezang 73:1,2,3

Wij knielen voor uw zetel neer,

wij, Heer, en al uw leden,

en eren U als onze Heer

met lied’ren en gebeden.

Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,

voor U, o Godsgetuige,

o eerstgeboren’ uit de dood,

zich diep eerbiedig buige!

 

Die ons, gereinigd door uw bloed,

tot priesters hebt verheven,

en ons de hoge rang, de moed

van koningen gegeven,

U zij de roem, U zij de lof,

U d’ eerkroon opgedragen!

Geheel deez’ aard’ en ’t hemelhof

moet van uw eer gewagen.

 

U, die als Heer der heerlijkheid

verreest tot heil der volken,

verwachten wij in majesteit

eens weder op de wolken.

Hij komt, elks oog zal hem zien,

ook die Hem heeft doorsteken!

Elk zal Hem juichend hulde bien,

of om ontferming smeken.


Dankgebed en voorbede

Psalm 98:3,4

 

Doet bij uw harp de psalmen horen;

Uw juichstem geev’ den Heere dank;

Laat klinken, door uw tempelkoren,

Trompetten en bazuingeklank.

Dat ’s Heeren huis van vreugde druise

Voor Isrels grote Opperheer;

De zee met hare volheid bruise,

De ganse wereld geev’ Hem eer.

 

Laat al de stromen vrolijk zingen,

De handen klappen naar omhoog;

’t Gebergte vol van vreugde springen

En hupplen voor des Heeren oog.

Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten,

De wereld in gerechtigheid;

Al ’t volk, daar ’t wreed geweld moet zwichten,

Wordt in rechtmatigheid geleid.

Zegen