Oldebroek wijk 2 – Dorpskerk

Orde voor de eredienst van

24 augustus 2025, 09:30 uur

 

Voorganger: ds. J. de Wit, Nunspeet

Organist: .

 

Mededelingen van de kerkenraad

 

Voorzang: Psalm 122: 1

Ik ben verblijd, wanneer men mij

Godvruchtig opwekt: “Zie wij staan

gereed, om naar Gods huis te gaan.

Kom, ga met ons en doe als wij.”

Jeruzalem, dat ik bemin,

wij treden uwe poorten in;

daar staan, o Godsstad, onze voeten.

Jeruzalem is wèl gebouwd,

wèl saâmgevoegd: wie haar beschouwt,

zal haar voor ’s Bouwheers kunstwerk groeten.

 

Gelegenheid voor stil gebed

 

Votum en groet

 

Psalm 118: 10, 14

Dit is, dit is de poort des HEEREN:

daar zal ’t rechtvaardig volk door treên,

om hunnen God ootmoedig t’ eren

voor ’t smaken Zijner zaligheên.

Ik zal Uw Naam en goedheid prijzen:

Gij hebt gehoord, Gij zijt mijn geest

door Uw ontelbre gunstbewijzen

tot hulp en heil en vreugd geweest.

 

Gij zijt mijn God, U zal ik loven,

verhogen Uwe majesteit.

Mijn God, niets gaat Uw roem te boven,

U prijz’ ik tot in eeuwigheid.

Laat ieder ’s HEEREN goedheid loven,

want goed is d’ Oppermajesteit:

Zijn goedheid gaat het al te boven,

Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!

 

Wetslezing

 

OTH 2: 2, 5

Here, maak mij uwe wegen

door uw Woord en Geest bekend;

leer mij, hoe die zijn gelegen

en waarheen G’ uw treden wendt;

leid mij in uw rechte leer,

laat mij trouw uw wet betrachten,

want Gij zijt mijn heil o Heer,

‘k blijf U al den dag verwachten.

 

Louter goedheid zijn Gods wegen

en zijn paden zijn vertrouwd

voor wie, tot zijn heil genegen,

zijn geboden onderhoudt.

Wil mij, uwen naam ter eer,

al wat ik misdeed vergeven.

Ik heb tegen U, o Heer,

zwaar en menigmaal misdreven.

 

Gebed

 

Kindermoment

 

kinderlied OTH 380

Laat de kind’ren tot mij komen,

alle alle kind’ren.

Laat de kind’ren tot mij komen,

niemand mag ze hind’ren.

Want de poorten van mijn rijk

staan voor kind’ren open,

laat ze allen groot en klein

bij mij binnen lopen.

 

Laat de mensen tot mij komen

over alle wegen.

Laat de mensen tot mij komen,

houdt ze toch niet tegen!

Want de poorten van mijn rijk

gaan ook voor hen open,

als ze aan een kind gelijk

bij mij binnen lopen.

 

Bijbellezing: Lukas 13: 22-30

22 En Hij trok door steden en dorpen heen, terwijl Hij onderwijs gaf en op weg was naar Jeruzalem.

23 En iemand zei tegen Hem: Heere, zijn het weinigen, die zalig worden? En Hij zei tegen hen:

24 Strijd om binnen te gaan door de nauwe poort, want velen, zeg Ik u, zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen,

25 namelijk vanaf het ogenblik dat de Heer des huizes is opgestaan en de deur heeft gesloten. Dan zult u beginnen buiten te staan en op de deur te kloppen en te zeggen: Heere, Heere, doe ons open. En Hij zal antwoorden en tegen u zeggen: Ik weet niet waar u vandaan komt.

26 Dan zult u beginnen te zeggen: Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken en U hebt in onze straten onderwijs gegeven.

27 En Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik weet niet waar u vandaan komt. Ga weg van Mij, allen die ongerechtigheid bedrijven.

28 Daar zal gejammer zijn en tandengeknars, wanneer u Abraham, Izak en Jakob en alle profeten in het Koninkrijk van God zult zien, maar u buitengeworpen.

29 En daar zullen er komen van oost en west, van noord en zuid, en zij zullen aan tafel gaan in het Koninkrijk van God.

30 En zie, er zijn laatsten die de eersten zullen zijn en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.

 

Collecten

 

Gezang 191

Heer, tot wie zou ik mij wenden,

waarheen mijne klachten zenden,

waar is troost en rust voor mij?

Wie kan mij de blijdschap geven,

wie doet mijne kracht herleven?

’t Eeuwig levenswoord hebt Gij!

 

Leven is: door rust’loos strijden

in Gods ruste zich verblijden,

’t hoofd aan elke vijand bien;

’t is geloven, minnen, hopen,

boven zich de hemel open

en de dood gebonden zien.

 

Leven is met stralend’ ogen,

vrolijk opziend naar den hogen,

in te gaan door d’ enge poort.

En zulk eeuwig, zalig leven

kan mij uw gemeenschap geven:

Gij, Heer, hebt het levenswoord!

 

Prediking n.a.v. Lukas 13: 22-30

Wees niet langer toeschouwer, maar kom binnen!

 

Gezang 174: 1, 3

Vaste rots van mijn behoud,

als de zonde mij benauwt,

laat mij steunen op uw trouw,

laat mij rusten in uw schauw,

waar het bloed door u gestort,

mij de bron des levens wordt.

 

Zie, ik breng voor mijn behoud

U geen wierook, mirr’ of goud;

moede kom ik, arm en naakt,

tot de God, die zalig maakt,

die de arme kleedt en voedt,

die de zondaar leven doet.

 

Dankgebed en voorbeden

 

Psalm 100: 3, 4

Gaat tot Zijn poorten in met lof,

met lofzang in Zijn heilig hof.

Looft Hem aldaar met hart en stem,

prijst Zijnen naam, verheerlijkt Hem.

 

Want goedertieren is de HEER,

Zijn goedheid eindigt nimmermeer.

Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht

tot in het laatste nageslacht.

 

Zegen